De Belgische eerste minister wordt ontvoerd. Hij zal weer worden vrijgelaten op voorwaarde dat hij de persoon, die hij later die dag tijdens een exclusief gesprek zal ontmoeten, vermoordt. En die persoon is niemand minder dan de president van de Verenigde Staten.
De Premier is een film die qua uitgangspunt behoorlijk hilarisch is en ook qua dialogen voelt die op bepaalde vlakken eerder aan als een komedie dan als een actiefilm/thriller. Dat is uiteraard dodelijk voor een actiefilm of thriller waardoor net alle spanning verdwijnt.
Bigger, better, faster, stronger. Als Erik Van Looy één adagium heeft meegenomen na zijn verblijf in Hollywood, is het dat wel.
Nipt geslaagd, nipt gebuisd. Alle recensenten hebben hun twijfels bij de nieuwe film van Erik Van Looy. Goede acteurs, goede regie, maar een ongeloofwaardig verhaal.
Als regisseur blijft Van Looy met De Premier netjes overeind, als verhalenverteller helaas niet. Vorige – en hopelijk ook – volgende keer beter, Erik.
Een respectvol hoofdknikje naar Amerikaanse actiefilms is prima, maar De Premier maakt een diepe kniebuiging. De Premier focust op de verkeerde elementen en blijkt uiteindelijk geen vernieuwende lofzang, maar een middelmatige imitatie van Amerikaanse thrillers.
Van Looy slaagt er niet in om veel spanning op te bouwen. Het geweld begint al vroeg in de film en zet daarna op eenzelfde tempo door. Dit zorgt ervoor dat je niet erg schrikt of meeleeft als een personage aan zijn einde komt.
Van het beste allooi.
Is er dan echt niets aardigs aan De Premier te ontdekken? Helaas, nee. De film ging afgelopen november uit in België en werd daar gemengd ontvangen. Een Nederlandse remake, met Jeroen Spitzenberger als Rutte, hoeven we niet te verwachten en om een Kuifje redt de wereld zit men in Hollywood niet te springen.
Maar zelfs vanuit de bereidheid de prent enkel op die popcornambitie te beoordelen, kun je moeilijk zeggen dat dit meer is dan een wel erg hol en flets product dat zijn complexe plot bovendien nog eens potsierlijk genoeg snel-snel afhandelt in de laatste vijf minuten.
Dat hij erin slaagt om zijn ploeg – van fetisjacteur Koen De Bouw over director of photography Danny Elsen tot componist Merlijn Snitker – volledig te doen meegaan in deze koortsdroom van een film, dwingt misschien nog het hardst respect af.