Paterson is een buschauffeur in de gelijknamige stad Paterson, New Jersey. Paterson hanteert een eenvoudige routine: hij rijdt zijn dagelijkse route, observeert de stad door zijn voorruit en krijgt gesprekken mee die om hem heen plaatsvinden. Hij schrijft gedichten in zijn boekje, gaat met de hond uit, stopt bij een bar en bestelt een biertje. Vervolgens gaat hij richting huis naar zijn vrouw Laura. Laura's wereld daarentegen is elke dag anders. Bijna iedere dag heeft ze weer nieuwe dromen, telkens een ander, inspirerend project. Paterson houdt van Laura en zij houdt van hem. Hij steunt haar ambities en zij bewondert hem om zijn geheime gave voor poëzie.
Altijd kleurt er wel iets - een verhaal, een beeld, een ontmoeting - de dag. Dat domweg gelukkig zijn, vat king of cool Jim Jarmusch in een bedrieglijk eenvoudige, antidramatische maar fijnzinnige film met een lange afdronk.
Een film als Paterson is geslaagd door zijn eenvoud. Een kleine wereld, weinig spectaculairs, waardoor de kleinste gebeurtenissen meer betekenis krijgen. Het resultaat is een fijne film.
Onze feelgood ontdekking van 2016? Paterson, zonder enige twijfel.
De humor zit hem in de toon, in de herhaling, in de zuinigheid. Jim Jarmusch heeft al eerder aangetoond dat minder meer kan zijn.
Het ontbreekt me aan superlatieven om de verbijstering over de veelgelaagdheid en de schoonheid van Paterson te vatten. 'Een meesterwerk!', schrijf ik hier nu al voor de tweede keer.
Zoals de film oproept om “JAAA..!” tegen het leven te roepen, roep ik graag “JAAAAAAAAAA!” tegen deze mooie film. Ik vind het best jammer dat ik sommige mensen moet ‘waarschuwen’ dat de film zo rustig is, want ook al moest ik daar zelf in het begin ook heel even aan wennen, ik kan verder eigenlijk geen enkele negatieve kritiek vinden in m’n beleving van wederom een Jarmusch-parel.
Want dichten, dat is wat Jarmusch voor ogen heeft met Paterson. Zoals de hoofdpersoon poëzie schrijft over alledaagse dingen als lucifers of regen, zo rijmt Jarmusch die dagelijkse gang van zaken aaneen tot een cinematische lofzang op de banaliteit van het bestaan.
Jarmush is in zijn carrière op een punt gekomen dat hij zijn zelf uitgevonden minimalistische stijl tot in de puntjes beheerst, maar wanneer hij zoals hier in topvorm verkeert, blijft er van zijn cinema een heerlijk frisse, betoverende kracht uitgaan.
De kunst van het klein houden, dat is wat Jarmusch met Paterson doet. De gedichten zijn overigens van de hand van de Amerikaanse dichter Ron Padgett. Resonerend na het zien van de film, evenals het pure spel van Adam Driver. Paterson is mooi in al zijn bescheidenheid.
Met Paterson looft Jarmusch het banale maar ook het inventieve. Moedigt hij ons aan zelf een Paterson te zijn in een wereld waarin het artistieke en poëtische vaak ontbreken of verborgen blijven. Kijk je nadien zelfs niet even met een andere bril naar je omgeving, dan heb je op zijn minst een te koesteren filmervaring achter de rug.
In Paterson verandert een lelijke, afgebladderde stad in een plek waar de poëzie, aangelengd met wat karakteristieke droge Jarmusch-humor, op straat ligt.